Voor het spellen van werkwoorden zijn regels. Die regels leer je op school. Maar soms gaat het toch mis: je schrijft een werkwoord met een -t terwijl je het met een -d had moeten schrijven. Geen probleem als je dat slippertje zelf bijtijds ontdekt, maar je zult de fout maar in het jaarverslag of op Twitter gemaakt hebben (en ook nog eens op het bedrijfsaccount …). Begin maar vast te kruipen door het stof.
Misschien denk je nu aan werkwoorden als worden en vinden die in de tegenwoordige tijd twee vormen hebben die hetzelfde klinken: word-wordt en vind-vindt. Inderdaad, als je de regels niet kent, heb je een probleem. Toch vermoed ik dat deze woorden meestal goed gespeld worden. Je bent zo vaak lastiggevallen met de spellingregels voor deze persoonsvormen, dat je hersenen meteen op scherp staan als je dit soort werkwoorden tegenkomt.
Vanmiddag was ik bezig met mijn iBook over werkwoordspelling. Ik wilde graag een set werkwoorden waarmee ik mijn toekomstige lezers eens flink kon testen. Natuurlijk had ik de werkwoorden worden, vinden, branden, melden etc. kunnen nemen, maar ik had een vermoeden dat het nog sneakyer kon.
Ongefundeerd maar sterk vermoeden
Volgens mij hebben de werkwoorden die het vaakst fout gespeld worden, deze kenmerken:
• ze hebben een persoonsvorm in de tegenwoordige tijd op -t (en niet -dt)
• het voltooid deelwoord begint niet met ge- (en -ge- staat ook niet even verderop omdat het om een splitsbaar werkwoord gaat)
• het voltooid deelwoord eindigt op een -d.
Een paar voorbeelden:
• Hij bedreigt mij. De overvaller heeft de winkelier met een mes bedreigd.
• IS herovert het gebied. IS heeft het gebied heroverd.
• De handige manager omzeilt alle problemen. De handige manager heeft de problemen handig omzeild.
• Leo verdient 1200 euro met deze klus. Het college van bestuur heeft deze bonus verdiend.
Ik denk dat er bij deze werkwoorden twee problemen spelen:
1) Bij deze werkwoorden moet je eerst de werkwoorden benoemen (persoonsvorm of voltooid deelwoord). En dat kunnen veel mensen niet (meer). Opdrachten in verschillende schoolboeken lijken dit vermoeden te ondersteunen. Je kent ze wel, want schoolboeken staan er vol mee: Noteer de juiste vorm van de persoonsvorm. Het enige wat je hoeft te doen is het laatje opentrekken waarin je de regeltjes voor het spellen van de persoonsvorm hebt opgeslagen en hey, ho, let’s go. In de beste gevallen bevat het schoolboek aan het eind van het hoofdstuk één opdracht waarin je zelf moet bedenken of je een voltooid deelwoord of een persoonsvorm moet spellen.
2) Het voltooid deelwoord van deze groep werkwoorden komt vaker voor dan de derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van deze werkwoorden. Mensen die spellen op woordbeeld (of even niet opletten) zullen daardoor bij de persoonsvorm eerder kiezen voor de vorm met -d.
Published by